Mark IV Brochures

Vele andere Jaguar brochures zijn te zien op www.jag-lovers.org/brochures/.

Hieronder staan het kleinste foldertje van net na de oorlog, een reuzeformaat folder uit 1936, een traders data inlegvel, twee Jaguar Journals, twee Lucas brochures en een Ace relamefoldertje voor autoaccesoires.

Het kleinste Jaguar foldertje ooit, op min of meer ware grote weergegeven. Zou vanwege papierschaarste zijn gedaan, maar velen denken dat het een publiciteitsstunt van de Jaguar directeur was. Feit is dat de kaft inderdaad uit andere grotere oude kaften is geknipt. Ander feit is dat dit een van de zeldzaamste en duurst betaalde brochures is.

Een hele grote, vooroorlogse folder uit 1936 van SS Jaguar, laat dezelfde personenwagens, met een motor van anderhalf, tweeeneenhalf en drieeneenhalve liter, zien. De sportwagen is niet gecontinueerd, maar een cabrioletversie van de sedans waren er toen dan weer niet. Het artwork, door Connoley, is niet allemaal hetzelfde als van de miniatuurfolder van na de oorlog. De auto's hadden voor de oorlog nog een reservewiel in het voorspatbord staan, wat toen de mode was.

Bij SS Jaguar werd blijkbaar gedacht, gezien het voorwoord, dat met bescheidenheid geen auto's verkocht worden.

Het autoblad The Motor Trader publiceerde supplementen genaamd "trader" service data en nummer 135 hiervan behandelde de Jaguar 1.5 litre.

Wat opvalt is dat het woord 'data' ook in 1947 al gangbaar was.

Het tweemaandelijkse tijdschrift Jaguar Journal werd uitgegeven door Jaguar Cars Ltd, ter lering ende vermaak van alle employees. Kostte wel 3D, dat staat voor 3 pennies, waarvan er twaalf in een shilling zaten, waarvan er weer twintig in een pond pasten.

Vlak na de oorlog had het Verenigd Koninkrijk enorme oorlogsschulden af te betalen en werden bedrijven gestimuleerd te exporteren. Jaguar deed daar zeer winstgevend aan mee met exporten naar voornamelijk de VS, maar ook bijvoorbeeld Australie. Verbazingwekkend, want na de oorlog was de Mark IV eigenlijk een zeer verouderd model, zeker vergeleken met de Amerikaanse markt waar de ontwikkeling van personenauto's niet had stil gestaan.

De wagens werden blijkbaar stuk voor stuk aan boord getakeld om over te varen.

Bijna zonder uitzondering betrokken alle Engelse autofabrikanten (van Austin tot Rolls Royce) hun electrische spullen van de firma Lucas, wiens motto leek te zijn: onze aan/uit schakelaars hebben drie standen: uit, flikker en half.

In Australie heb ik twee gave Lucas FT57 foglamps op de kop kunnen tikken, precies dezelfde die, af fabriek, tegen meerprijs ook geleverd werden op de Mark IV. Het bijzondere van deze lamp is dat van de reflector de bovenste helft een andere parabool heeft dan de onderste helft. Als extra te bestellen optie bij levering in 1936 kostte deze mistlamp per stuk 2 pond, 9 shilling en 6 pennies, het monteren en bedrading per lamp 7 shilling en 6 pennies extra en de chromen stang voor het monteren van de lampen nog een pond erbij.

Hier twee brochures van Lucas uit de tijd van de Mark IV.

Nu worden spaakwielen geassocieerd met dure sportwagens, destijds waren spaakwielen slechts een vervolg op de houten spaakwielen van een eerdere generatie auto's, die deze wielen weer van de paardenkoetsen hadden. Schijfwielen, bij het moderne Citroen al voor de oorlog standaard, kostten extra bij Jaguar. Een goedkopere oplossing was de spaakwielen te voorzien van een "faux" schijfdeksel van bijvoorbeeld de firma Ace. Voor de oorlog werden deze schijven ook als optie door SS Jaguar geleverd voor een bedrag van L 8 S 2 6 d per set van vijf. Monteren kostte anderhalve pond extra en chrome of geschilderd nog weer meer.

Racewagens hebben veel langer spaakwielen gehad omdat de trommelremmen de koeling door de spaken heen niet konden missen, vandaar dat spaakwielen met sportauto's worden geassocieerd.